Het braksken

Dit mooi artikeltje werd ons bezorgd door Karine Heesakkers.

Toen ons vader, Henri Heesakkers, lid werd van de kersvers opgerichte visclub De Katvissers had hij er geen benul van hoe dit lidmaatschap zijn stempel zou drukken op zijn sociale leven voor tientallen jaren. Dat er vriendschappen voor ‘t leven zouden worden gesmeed en dat er een mooie lange tijd aanbrak van ontspanning, plezier en vertier. Iets waar we hedendaags maar kunnen naar verlangen… maar dat wist hij toen ook nog niet.

Op het domein van Versele’s put stond een dichtgetimmerd en verwaarloosd houten kotje, te staan. Denise De Wagenaer, de zus van Mien, uitbaatster van lokaal de Katvissers en niet vies om de handen uit de mouwen te steken, zag het wel zitten om het kotje open te breken en wat op te kuisen om als schuilhok te dienen bij slecht weer. Ons pa manusje-van-alles repareerde wat planken, er werd een raampje ingezet en ‘t was min of meer weerbestendig. Al vlug werd er daar bij wedstrijden een pintje aangeboden. Het braksken was geboren.

Viswedstrijd (1978/79) Links: Heesakkers Henri Rechts: kunstschilder Anton, De Smet Noël Achtergrond: D’Hooghe Yvo, Slock Raymond
Mariette Ramont in actie in t braksken Marcel & Germaine Hesta

Na een tijdje bouwde onze pa een stuk bij waar hij juist gepast 2 kapotte diepvries kisten inkreeg om daarin frisdrank en bier koel te houden. Zo konden de vissers erop rekenen dat er elk weekend frisse drank te verkrijgen was. Wat een heel gedoe met zich meebracht: in de week thuis lege dozen van ijscrème vullen met water, om die ijsblokken dan kapot te kloppen over de flesjes die in bakken lagen in t braksken – en na het weekend terug de bakken gaan uitscheppen en uitdrogen. Er werd ook een tafel en wat stoelen ingezet en zelfs een zelfgemaakt kacheltje plaatste hij, voor de iets koudere dagen.

Ook een toilet werd er geïnstalleerd. Dat veranderde wel geregeld van locatie. Het toilet … waar menig vrouwvolk als ‘t donker was vroegtijdig kwamen buiten gesukkeld met de onderbroek nog op de enkels, omdat ze dachten iets verdachts te hadden gehoord buiten ? ? Uiteraard was er wel een galante heer in de buurt om ze met zijn zaklamp te begeleiden.

Met het volledige ingericht braksken was ‘t hek van de dam, want in putje winter als er zelfs sneeuw lag was er een harde kern die niet afliet om naar daar te komen, om daar te zitten kaarten een pintje te drinken en lief en leed te delen. En dat er daar heel wat afgelachen is dat is een feit.

De put was van kinds af aan ook mijn tweede thuis geworden, soms tot ergernis toe. Mocht ik alle anekdotes kunnen herinneren en opschrijven, dan kon ik een bibliotheek vullen. Een aantal van deze anekdotes wil ik wel in een volgende artikel meegeven. Iets om naar uit te kijken.